Nadat we in Dalyan heerlijk ontbeten hadden, hebben we de tas ingepakt en zijn we vroeg vertrokken, want we hadden vandaag een druk programma!
We begonnen met de rit naar Tlos. Hier is een stad bovenop en in de berg gebouwd. Bovenop de berg is een Acropolis gebouwd (voor zover de standaard opgravingen), maar in de berg eronder zijn grotten en tempels gebouwd. Super gaaf. We hebben het hele complex uitgebreid verkend en zijn de berg opgeklommen. Van de Acropolis was niet zoveel meer over, maar uiteraard stond er een Turkse vlag. Die vlag staat op elke verhoging in Turkije. Zodra je het enigszins een heuvel kunt noemen moet er een vlag op, zo weet je zeker in welk land je bent. Heel handig.
Hoogtevrees
Maar goed we zijn dus helemaal naar boven geklommen en ook de traptreden zijn niet meer wat het ooit geweest was. Dus toen ik eenmaal boven was, waar je een prachtig uitzicht over de vallei en de benedenstad met de amfitheater had, durfde ik niet meer naar beneden. Elke keer hetzelfde gedoe! Gelukkig heeft mijn lief geen hoogtevrees en hielp hij me stapje voor stapje naar beneden. Tlos was onze eerste spectaculaire kennismaking met grotgebouwen en er zouden nog vele volgen.
Na Tlos zijn we naar de Saklikent kloof gereden. Als je komt aanrijden zie je van ver de rotsen met de steile bergwanden en daartussen heeft bergwater zich een weg gevormd: de Saklikent kloof. Mark heeft een paar waterschoenen geruild voor zijn slippers en we konden de kloof in. Er stroomt helderblauw, ijskoud water met flinke snelheid naar beneden.
Water tot aan je nek
In het eerste gedeelte van de kloof is een houten wandelpad gebouwd, zodat je over het water loopt. Een stuk verder stroomt het water minder hard en kun je met een gids de kloof in. Zonder mag niet, maar doen veel mensen wel. Ik ben blij dat wij wel een gids hadden.
Het eerste stuk van de kloof kun je prima lopen en stroomt er een klein laagje water. Je loopt wat omhoog, maar heel steil is het niet. Dat verandert al snel: het water komt veel hoger en je moet de rotsen over klimmen. Later wordt het nog erger: je staat tot je nek in het water en moet bij watervallen omhoog klimmen.
Je ziet niet waar de stenen liggen of waar het ineens veel dieper wordt, daar wijst de gids je op. Deze helpt je ook met het klimmen en geeft je waar nodig een duwtje. Ook de tegemoetkomende mensen helpen je omhoog te komen. Hartstikke lief en ook zeker nodig! Zo ben je ongeveer 1,5 uur bezig over twee kilometer. Wij vonden het helemaal geweldig!
Al glijdend terug
Uiteindelijk kom je bij een waterval waar je niet verder omhoog kunt (of je moet een geoefende klimmer zijn, dat zijn wij duidelijk niet :-). We konden zwemmen in het ijskoude water en op de foto met de waterval. Mark had de GoPro op maar deze ging helaas al heel snel leeg dus we hebben alleen beelden van het begin van de kloof.
De weg terug door de kloof is zo’n beetje nog leuker dan de heenweg: je kunt nu van de watervallen afglijden! Door het water zijn de rotsen hartstikke glad dus het glijden gaat perfect. De terugweg ging een stuk sneller dan heen!
Dobberend van links naar rechts
Net buiten de kloof kon je ook “raften”. Dat raften ging niet in een boot met een helm enzovoort, maar gewoon op een rubberen band met een peddel. Gaaf! We werden in het water gedropt en losgelaten en gingen in ons bandje over het water en langs de stroomversnellingen. Een begeleider ging mee in zijn eigen band.
Peddelen zijn we niet zo’n ster in, dus we zijn een paar keer vast komen te zitten op de rotsen en stenen. Als de gids links zei, gingen wij rechts. Oeps! Na twee kilometer werden we uit het water gevist en weer teruggebracht.
Video Saklikent kloof
We hebben van onze tocht door de Saklikent kloof en het “raften” een video gemaakt. Helaas was onze accu tijdens de tocht door de kloof leeg gegaan, maar desondanks was het wel supermooi!
Rommelig hotel op de camping
Inmiddels was het vier uur en hadden we wel honger. We hebben gauw wat gegeten en toen moesten we nog een paar uur rijden. we hebben de mooiste route van de hele reis door Turkije gereden: langs de kust van het Lycische schiereiland, met links het bos en de bergen en rechts de zee en verschillende Griekse eilanden. Door schilderachtige badplaatsen als Kas en Kalkan bij de ondergaande zon.
’s Avonds kwamen we aan in Cirali. Een rommelig plaatsje aan de kust. Het lijkt alsof je over een hele grote camping rijd. Het pension dat aan zee zou liggen, lag in werkelijkheid honderden meters van zee en was niet te vinden. Toen we het uiteindelijk hadden gevonden dachten we nog steeds dat we verkeerd waren: het was een zooi terwijl het erg goede beoordelingen had. Overal liepen kippen en lag rommel en de gastvrouw sprak alleen Turks.
Onze kamer was vies en stonk en de WC had een rare, stoffen WC bril. Daar moest je trouwens ook douchen dus het toiletpapier was zeiknat. De hele kamer rook naar de WC van wijlen mijn overgroot oma die al dertig jaar hetzelfde stukje bloemetjestapijt in het toilet had liggen. Niet erg aangenaam dus.
Eeuwig vuur van Cirali
De reden dat we in dit dorpje overnachten, was vanwege het eeuwige vuur dat hier uit de grond komt. Dat eeuwige vuur bleek op een berg te branden en we bleken de laatste kilometer omhoog te moeten wandelen. Geen probleem, alleen was het al donker (dan zie je het vuur natuurlijk veel beter) en was er geen verlichting onderweg.
Alle andere mensen hadden een zaklamp, daar hadden wij niet aan gedacht. We hadden alleen Marks kapotte mobiele telefoon, die binnen een uur leegloopt. We zijn dus rennend de berg opgegaan, zodat we niet halverwege in het donker kwamen te zitten. Hijgend en bezweet kwamen we bij het vuur aan. Gelukkig had Mark zijn astmahijgje bij zich. We zijn ooit een berg opgelopen zonder zijn hijgje en daar hebben we van geleerd.
Het heilige vuur van Cirali was indrukwekkend! In de berghelling zitten gaten waar het vuur uit brand. Rond de vlammen zaten mensen gitaar te spelen en te zingen. Wij hadden ons eigen vuurtje, vuur genoeg! De vlammen blijven branden door een gas, maar de precieze samenstelling is niet bekend. In de oudheid brandde het al. We zijn een uurtje blijven zitten en toen weer naar beneden gestrompeld. Uitgeput zijn we gaan slapen.