Ieder jaar gaan mijn broertje en ouders in de zomervakantie naar een chalet in Spanje. Mark en ik gaan dan altijd een paar dagen gezellig langs. Deze keer gingen we een hele week. We vlogen van Eindhoven naar Reus waar mijn vader ons ophaalde met de auto. Mijn vader kookt dan de hele week dat we daar zijn, we gaan uiteraard tapas eten en we drinken heel wat flessen wijn, biertjes en likeur. Hartstikke gezellig!
Overdag gaan we naar het strand, ’s middags eten we een stokbroodje of eten we in een restaurant tapas dat we wegspoelen met de nodige Sangria.
Om wat meer te zien dan alleen het strand zijn we er ook een paar dagen op uit getrokken. Mijn vader had in de Telegraaf een stukje gelezen over Albarracín, een eeuwenoud stadje in de regio Aragon. Omdat we het zonde vonden om alleen daarnaartoe te gaan, had ik onderweg nog een paar leuke stops gevonden. Zo zouden we eerst naar de grotten van San Jose gaan, waar een ondergrondse rivier stroomde.
Met een bootje werden we door de grotten geleid en werd er alles over de grotten en de ondergrondse rivier verteld door de gids. Helaas in het Spaans waardoor het voor ons lastig te volgen was. We werden ergens afgezet en dachten dat de tour al voorbij was. Niets was minder waar! Na een stuk wandelen door nauwe grotten en gangen (en nadat Mark een paar keer flink zijn hoofd had gestoten) kwamen we bij nieuwe bootjes aan waarna we nog een stuk over de rivier voeren. Een superleuke ervaring!
Onverwachts tussen de stieren
Daarna reden we door naar provinciehoofdstad Teruel. Teruel staat bekend om zijn hammen en om de gebouwen in Mudejarstijl. De Mudejarstijl is een stijl met islamitische en christelijke elementen en om de Mudejargebouwen staat Teruel op de Unesco werelderfgoedlijst. Dat wilden we wel zien!
Maar toen we in de stad aankwamen, sloeg de geur van drank en urine ons in het gezicht. Daarnaast liepen wel erg veel mensen in rood-witte kleding. Eigenlijk iedereen. Volgens mij was er een feestje aan de gang!
Al snel kwamen we erachter wat voor feest, het jaarlijkse stierenfestival was in volle gang en ’s avonds zou het hoogtepunt komen: dan zouden de stieren worden losgelaten in de straten van Teruel!
Dat was wel iets heel bijzonders wat we natuurlijk wel moesten meemaken. Het stierenvechten was al geweest en dat hoefde ik ook echt niet te zien, maar de stieren die door de straten achter de mensen aanrenden… daar was ik wel benieuwd naar.
Na een lunch (natuurlijk moesten we die bijzondere ham proberen, hij was erg lekker) en een tocht door de straten (van de mooie gebouwen was niets te zien want alles was dichtgetimmerd met platen om de gebouwen te beschermen tegen de stierenhoorns) was het ’s avonds zover: iedereen kwam samen op het stierenplein (met een bronzen toren met een stiertje erbovenop) om het spektakel te zien. Mijn broertje was doodsbang omdat we niet wisten wat er ging gebeuren en hing in een steegje aan de spijlen van een raam.
Uiteindelijk werd er door de luidsprekers geroepen: Atención, Toros! Oh ooh. Ik moet toegeven dat ik ook wel een beetje zenuwachtig was.
Uiteindelijk bleek het allemaal reuze mee te vallen. Een stier werd aan een lang touw door de straten gevoerd en het touw werd vastgehouden door een groep mannen en vrouwen. De stier was zo sterk dat ze mee moesten rennen als de stier begon te rennen, maar hij werd altijd vastgehouden. Als iemand voor de stier durfde te blijven stil staan of hem aanraakte, begon het hele plein luid te klappen. Na een tijdje rende de stier verder en kwam er een nieuwe stier het plein op. Na vier stieren hadden we het wel gezien en reden we door naar Albarracín waar we zouden overnachten.
Niet te vinden rotstekening
De volgende dag hadden we de hele dag om Albarracín te bekijken. Het is een prachtig middeleeuws stadje met veel bezienswaardigheden. Bij de slager hangen traditionele hammen te drogen en je kunt er de heerlijkste kazen proberen. In de stad staat een eeuwenoude kerk en de oude vakwerkhuizen zijn in felle kleuren geschilderd. Op het centrale plein zitten oude mannetjes en dames in de schaduw te kletsen. We hebben hier de hele ochtend rondgelopen en zijn ’s middags op zoek gegaan naar de prehistorische rotstekeningen die in de regio te vinden zijn.
Natuurlijk zaten wij weer helemaal verkeerd en toen we een bordje met rotstekeningen zagen sloegen we direct af. Dit bleken de moeilijk bereikbare rotstekeningen te zijn: we moesten eerst ruim een half uur afdalen in een canyon waarna we, na een flink stuk lopen, maar liefst twee onduidelijke afbeeldingen zagen waarvan de tweede een paard moest voorstellen maar ondanks dat we er een hele tijd naar gezocht hebben, hebben we het paard nooit gevonden.
Naar beneden was natuurlijk niet zo lastig om te wandelen maar omhoog des te meer, zeker omdat het 38 graden was. Mark heeft astma en moest onderweg regelmatig even stoppen om zijn pufje te nemen. Sinds we die een keer zijn vergeten bij het beklimmen van een heuvel in Luxemburg en Mark geen adem meer kreeg, checken we altijd minstens twee keer of hij zijn pufje bij zich heeft.
Op weg naar huis kwamen we nog meer rotstekeningen tegen. Inmiddels hadden we best wel honger en bij het eerste de beste restaurant dat we tegen kwamen, besloten we te stoppen om te eten. Het bleek een bejaardenhuis te zijn! We zaten te eten tussen de oudjes die het erg interessant vonden dat er een stel toeristen in hun dagbesteding zaten te eten. Heel gezellig!
Na een week in de zon was het helaas weer tijd om naar huis te gaan. Mijn ouders en broertje hebben nog een paar fijne weken in Spanje gehad.