De eerste twee dagen van onze rondreis door Macedonië hebben we doorgebracht in Skopje. We vonden het geen mooie stad; het is grijs en grauw en vooral lelijk.
Skopje is omgeven door bergen. Op de berg Vodno, de berg het dichtst bij Skopje, is een gigantisch kruis geplaatst: het millennium kruis. Je kunt hier naartoe met een kabelbaan. Ik had nog nooit in een kabelbaan gezeten en ik heb enorme hoogtevrees dus ik was doodsbang. Eenmaal boven hadden we een prachtig uitzicht over de stad en de omringende bergen. Prachtig! Halverwege de berg was een orthodoxe kerk. De kerken hier hebben een stuk grond, met veel bloemen en bankjes waar families op zondag gezellig komen picknicken.
Na Mount Vodno zijn we de stad in gegaan. Dat viel erg tegen, veel communistische gebouwen en gigantische standbeelden en pompeuze fonteinen. In het oude gedeelte van Skopje hebben we een tijd rondgewandeld, een paar moskees bezocht en een oud Ottomaans badhuis dat nu de nationale galerie is. Stel je ook daar niet teveel van voor, het is vooral erg leeg met een paar informatieborden.
Skopje heeft een bizar museum, het museumcomplex van de Macedonische struggle (hoe vertaal ik dit?). We hebben er een uur durende rondleiding gehad waarin alle Macedonische helden verheerlijkt werden, en de Grieken en Serven moordenaars waren.
Skopje was dus niet zo’n succes, ik zou het niet aanraden als citytrip, maar we hebben wel overnacht in een heerlijk hotel waar we met onze neus in de boter vielen: aan het zwembad werd de hele dag een vrijgezellenfeest gevierd. Ongeveer vijftien dames en drie mannen, één met een viool, één met een gitaar en één met een accordeon zongen uren traditionele liedjes en gingen helemaal uit hun dak. We verstonden er niets van, maar het klonk erg mooi.